Eind 2023 noteerde ons land een recordaantal van 526.507 langdurig zieken. Een cijfer dat niet enkel vraagt om economische oplossingen, maar vooral om een andere kijk. Hoe komt het dat steeds meer mensen uitvallen, en vooral: waarom lijken vrouwen daarbij voorop te lopen? U hoeft het niet met me eens te zijn, maar voor mij werpen deze cijfers een intrigerend licht op onze tijdsgeest. Het is toch wel een record dat op zijn minst vragen oproept.
Psychische klachten: een stille schreeuw
Het meest opvallende cijfer is misschien wel dat 37,5 procent van de langdurige afwezigheden te maken heeft met psychische en gedragsstoornissen. Psychische klachten worden vaak benaderd alsof ze ontstaan in een vacuüm: een individuele kwestie van stress, aanleg of onverwerkte trauma’s. Maar dat zou een belangrijk element missen. Psychoanalyse leert ons dat symptomen altijd iets vertellen over de wereld waarin we leven. Achter elke klacht schuilt een verhaal, maar ook een maatschappij. Ze zijn als het ware een protest, een stille schreeuw tegen de eisen die aan ons worden gesteld.
De erfenis van de verzuiling
Wanneer we terugblikken op de tijd van de verzuiling, waarin de katholieke kerk in onze contreien een dominante rol speelde en ons vertelde hoe we moesten leven, zien we dat deze extreme patriarchale structuur haar eigen problematiek kende. Het was een tijd waarin neurotische symptomen de boventoon voerden: schuldgevoelens, schaamte en de voortdurende druk om te voldoen aan strak afgebakende rollen en regels bepaalden toen de kliniek. Tegelijkertijd bood de verzuiling een strenge structuur en een symbolisch kader dat, hoewel beklemmend, ook enige houvast gaf.
Een veranderend landschap van lijden
Vandaag, met het wegvallen en uiteenvallen van die verzuiling, is het landschap van psychisch lijden veranderd. De neurose is niet verdwenen, maar de uitingsvormen zijn verschoven. Waar vroeger schuldgevoelens centraal stonden, zien we nu klachten als angst, burn-out en besluiteloosheid. Het wegvallen van gedeelde symbolische referentiekaders heeft bovendien geleid tot een grotere zichtbaarheid van wat we in psychoanalytische termen de alledaagse psychose noemen: subtiele, maar ingrijpende symptomen van vervreemding en incoherentie. Waar schuld eerder de boventoon voerde, is dat nu leegte, verwarring en een verlies van richting—klachten die vaak samenhangen met een psychotische structuur. Deze verschuiving illustreert hoe het gebrek aan stabiele kaders in onze huidige samenleving een andere dynamiek van psychisch lijden zichtbaar maakt.
De druk op vrouwen in de hypermoderne tijd
Deze veranderingen weerspiegelen ook de eisen van onze hypermoderne tijd. We worden geacht alles te kunnen combineren: carrière, gezin, sociale verplichtingen én een perfect verzorgd uiterlijk. Voor vrouwen brengt dit een bijzondere spagaat met zich mee. De lat wordt steeds hoger gelegd, zowel professioneel als thuis. De verhoging van de pensioenleeftijd en de vergrijzing drukken vrouwen nog meer in een rol als zorgdrager, zowel voor kinderen als voor ouderen. Tegelijkertijd lijkt er steeds minder ruimte te zijn voor de vrouwelijke subjectiviteit—het verlangen om te bestaan buiten de rollen die de samenleving oplegt. In Lacaniaanse termen zou je kunnen zeggen dat het symbolische kader, dat ooit richting gaf, nu brokkelt, waardoor de vrouw steeds vaker vastloopt in een ruimte die haar verlangen niet erkent. Dat wringt.
Wat is hier de diagnose?
Het groeiend aantal langdurig zieken is geen losstaand fenomeen, maar een symptoom van een fundamenteel probleem in onze maatschappij: de afwezigheid van betekenis. In een wereld die draait om efficiëntie, consumptie en prestatie, raakt de vraag naar wat ons werkelijk drijft en wat ons verlangen voedt, steeds meer ondergesneeuwd. Lacan zou zeggen dat we vastlopen in de symbolische orde, waarin alles moet passen in vooraf bepaalde kaders—maar waarin geen ruimte meer is voor het persoonlijke, het unieke van ieders verlangen.
Deze leegte begint al vroeg en wordt versterkt door een ander probleem dat ons in stilte dreigt te ondermijnen: het dalende niveau van ons onderwijs. Onderwijs speelt een cruciale rol in het overdragen van de symbolische orde: het biedt niet alleen kennis, maar ook de vaardigheden en ruimte om na te denken over wie we zijn en wat we willen. Als dit proces tekortschiet, zoals nu steeds meer het geval is, groeit een generatie op zonder de middelen om fundamentele vragen te stellen—vragen die ons later helpen betekenis te vinden in een wereld vol eisen.
Kritiek op scholen en universiteiten is niets nieuws, maar het gaat hier niet enkel om cijfers en prestaties. Het gaat over het fundamentele falen van onderwijs om jonge mensen te leren denken, dromen en verlangen. Vakken als filosofie, kunst en literatuur, die ons leren reflecteren op onze plek in de wereld, worden steeds meer weggeduwd door de nadruk op meetbare resultaten. Hoe kunnen we dan verwachten dat de volwassenen van morgen betekenisvolle keuzes maken? Zonder deze vorming groeien we op in een wereld waarin de vraag “Wat wil ik echt?” simpelweg niet gesteld wordt—omdat we niet geleerd hebben hoe.
En hoe nu verder?
Als de diagnose een tekort aan betekenis is, dan moet het plan van aanpak zich richten op het herstel daarvan. Dat begint bij het opnieuw centraal stellen van de vraag: Wat wil jij? Wat voedt jouw verlangen? Dit lijkt een eenvoudige vraag, maar in een wereld vol opgelegde verwachtingen is dit misschien wel de moeilijkste om te beantwoorden.
Concreet vraagt dit om een breder maatschappelijk plan. Een plan waarin volgens mij niet alleen economische hervormingen worden doorgevoerd, maar waarin ook psychologische, culturele én educatieve veranderingen centraal staan:
Herwaardering van onderwijs: Scholen moeten niet enkel inzetten op cijfers en resultaten, maar vooral op de vorming van jongeren als kritische, denkende en verlangende subjecten. Dit vraagt om meer ruimte voor filosofie, kunst, en reflectie binnen het curriculum.
Werk en zorg herverdelen: Het is tijd om zorg en arbeid eerlijker te verdelen tussen mannen en vrouwen, maar ook tussen individuen en de samenleving als geheel. Dit vraagt om betere kinderopvang, flexibelere werkuren en erkenning van zorg als volwaardige arbeid.
Ruimte voor kwetsbaarheid creëren: De norm van “altijd sterk zijn” moet worden doorbroken. Bedrijven, instellingen en de samenleving moeten ruimte maken voor kwetsbaarheid, zonder angst voor stigma of oordeel.
Betekenis vooropstellen: Investeer in persoonlijke ontwikkeling, niet alleen in economische productiviteit. Dit kan door therapie of onderwijs dat meer gericht is op vragen rond identiteit en verlangen.
Collectieve herwaardering: Herdefinieer succes en geluk. Minder focus op materiële prestaties, meer op zingeving en verbondenheid.
Een wake-upcall
De recordbedragen die worden uitgegeven aan langdurige zieken zijn geen probleem op zich, maar een wake-upcall. Ze tonen aan dat we niet langer zomaar door kunnen gaan met een systeem dat mensen uitput. Wat nodig is, is geen symptoombestrijding, maar een structurele verandering. Als langdurige ziekte en de crisis in ons onderwijs symptomen zijn van een samenleving die de verbinding met betekenis kwijt is, dan ligt de echte uitdaging in het opnieuw openen van de vraag:
Waar doen we het allemaal voor?
Misschien is dat geen comfortabele vraag, maar het is wel de enige vraag die werkelijk tot genezing kan leiden—zowel voor de individuele mens als voor de samenleving.
Comments